Vandaag stond er op onze weekplanning bij Nederlands: homoniemen.
We hebben geleerd dat homoniemen woorden zijn met dezelfde uitspraak, maar een andere betekenis hebben bijvoorbeeld zeiden en zijden, vliegen en vliegen,enz.
De leerlingen hebben zelf leuke zinnetjes met homoniemen gemaakt. Veel leesplezier:)
Sverre:
Er waren twee vissers aan het vissen, maar de vissen zwommen weg.
Veel vliegen vliegen vaak vliegensvlug.
Die boeren konden heel het alfabet boeren.
Voor mijn mama was er veel was.
Noa:
Ik wacht op een bank om mijn geld in de bank te halen.
Boeren laten na het eten vuile boeren.
Ik was te laat omdat ik de was in de wasmachine moest steken.
Noortje:
We zagen in de speeltuin een ezel balken, er waren daar ook houten balken.
Mirkan:
Die ijsberen zaten te ijsberen door de opwarming van de aarde.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten